Osman
Ik moest vanochtend opeens denken aan Osman. Osman werkte bij het gemeentelijk havenbedrijf als monteur en zo zagen we elkaar elke twee maanden als hij langs kwam voor onderhoud. Aardige vent, was eind jaren 70 met een neef vanuit Turkije naar Nederland gekomen. Ze hadden werk in de Rotterdamse haven gevonden als classificeerder, wat een chique naam is voor goor en ongezond werk; het schoonmaken van de binnenkant van tankers. Stonden ze de hele dag tot aan hun enkels in de stookolie te ploeteren. Werk waar men zich in Nederland te goed voor voelde deden zij en ja, de verdiensten waren goed. Osmans neef kon al na een jaar met kapotte longen terug naar Turkije. Osman bleef, leerde wat Nederlands en woonde tot aan zijn dood in een somber flatje in Zwijndrecht. Als hij langs kwam zette ik extra sterke koffie en schoof de suikerpot zijn kant op. Osman gebruikte grote hoeveelheden suiker in zijn koffie, hij bleef net zolang doorscheppen tot de koffie dik en stroperig was. ‘Kopje stookolie!’ Altijd hetzelfde grapje van een man die zelden lachte. Heimwee hing als een sluier voor zijn donkere ogen. Ogen die vertelden dat Osman niet was waar hij wilde zijn, thuis in Turkije. Als ik hier vanuit mijn brugwachtershuisje naar buiten kijk valt het niet ontkennen: Wat een uitzicht! Zonlicht schittert op het water van de sluiskom, jonge eendjes zwemmen als een vrolijke slinger achter hun moeder aan en in de verte komt een zalmschouwtje aangeprutteld. Maar het gekke is; ik zie het en ik zie het niet. Mijn ogen staan nog niet afgesteld op Den Bosch. Want terwijl ik over de Zuid-Willemsvaart uitkijk zie ik links in de verte het centrum van Dordrecht en rechts het Wantij met daarachter de Biesbosch. Eigenlijk kijk ik zoals Osman keek.
0 Comments
Leave a Reply. |
Ik ben Brugwachter Teus. Samen met mijn hond Henk woon en werk ik per 1 april in het brugwachtershuisje aan de Hinthamerbrug - Archieven
September 2021
Categorieën |