Zie je werkelijk wat je ziet? Mara Huibers beschrijft de verschillende realiteiten rond het Hinthamerhotel
GAST 15. Brugwachter Krijn stond op zijn naamplaatje. Ze liet teleurgesteld haar hoofd tegen het glas van het brugwachtershuisje rusten. De pop had ondanks zijn papierdunne huid, borstelige wenkbrauwen en licht gebogen gelaat best iets van hem weg, maar Krijn, haar Krijn, kreeg met zijn twee linkerhanden nog geen deksel van een potje geschroefd, laat staan dat hij een hele brug zou kunnen openen. De man die achter haar was aangesloten in de rij verstoorde haar dagdroom met een licht morren. Hij wees lachend naar de pop: “Ze hebben hem voor het gemak brugwachter genoemd, naar die dwaas die hier altijd rondhangt. Ik geloof dat hij zichzelf wachter bij de brug noemt, ofzoiets.” Haar hotelkamer met sluiszicht bood uitzicht op die wachter. Hij had zijn hoofd laten hangen en nu zat hij daar maar, op het uiterste puntje van de kade. Zijn benen bungelden lusteloos boven het water, dikke tranen baanden zich een weg naar beneden, dijden als cirkels in het verder gladde oppervlak. “Via water ging zij en via water zou zij wederkeren!” riep hij plots. “Hoe zal zij mij vinden, nu geen boot nog de Dieze mag bevaren!” Hij hief zijn handen hemelwaarts, een groepje passerende jongens liep geschrokken door. Krijn de stadsgek, hoorde je hen denken. Maar zij hapte in vervoering naar adem, alvorens de steile trap te beklimmen. Ze liep zo hard als haar krakende botten haar dragen konden over de drempel naar buiten, terwijl ze naar hem zwaaide en uitriep: “Ik ben met de fiets gekomen!”
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
Ik ben Brugwachter Teus. Samen met mijn hond Henk woon en werk ik per 1 april in het brugwachtershuisje aan de Hinthamerbrug - Archieven
Augustus 2020
Categorieën |