GAST 12.
Petra Roos kijkt vanuit haar hotelkamer in het Hinthamerhotel terug op het verleden... Mijn overgrootopa, Hendricus van Dijk woonde Achter de Pluim, in Den Bosch, een opgeloste straat… Deze avond daal ik af naar hem terwijl ik in de eenvoudige maar zeer aangename hotelkamer lig bij Sluismeester Krijn ------------------------------------------------------- “Beter dat u uw groentetuin aan de stadsrand opdoekt”, zei de ambtenaar tegen Hendricus. Al die kleine landjes en slootjes gaan weg en we maken een mooi groot kanaal. Vooruitgang hé. Die kan niet worden tegen gehouden door eenvoudige lieden! Hendricus voelde wrevel, protesteerde licht, maar de hoge heren hadden het al besloten én hij had opnieuw werk! Hij moest de volgende ochtend paraat staan met zijn kruiwagen. Zijn kruiwagen was een pluspunt had de ambtenaar gezegd. Het nieuwe kanaal zou Noord en Zuid Nederland verbinden. Al maanden werd er in de stad over niets anders meer gesproken. De raad had arbeiders van heinde en verre aangetrokken en ook Hendricus had het werk niet kunnen weigeren, er moest tenslotte brood op de plank komen. Het was armoe troef in deze dertiger jaren, de ene crisis volgde de andere, ook Hendricus was werkeloos geworden. Wát was er nog zeker? Het kanaal gaf werk en stroming. Zó stroomde de volgende ochtend, voor dag en dauw, duizenden werklieden voorbij. Ze schepten en kruiden, volle kruiwagens over loopplanken door modder en moeras; gebroken was hij na een week evenals zo velen. Samen met een grote niet aflatende stroom van totaal 7000 arbeiders werd de klus geklaard. Niet veel later volgde de brug en het brugwachtershuisje. Alles voor de vooruitgang! toch?!
0 Reacties
GAST 11.
De overnachting in het Hinthamerhotel moest voor Wilma Verhoef een verrassing worden. En dát werd het! ‘Surprise!’ glunderde mijn vriendin. Na een dagje shoppen in den Bosch parkeerde ze de auto op de Hinthamerbrug en overhandigde me een koffertje. ‘Voor de nacht. Jij slaapt in het hotelletje van sluismeester Krijn. Zo leuk!’ En weg was ze, mij verbouwereerd achterlatend. Ik belde mijn man. ‘Ga nou maar naar binnen.’ lachte hij. ‘Je zult de nacht van je leven hebben daar. Morgen haal ik je op.’ Achter mij klonk een hese stem. ‘Welkom voor een verrassingsovernachting in het Sluismeestershuisje.’ Dit moest Krijn zijn. Ik griezelde. Die ogen! ‘Kom binnen’ zei hij, mij net iets te vriendelijk. ‘Kamer 5, einde gang. Je bent de enige gast vannacht.’ Ik rende zo ongeveer de stalen trap af, de gang door, de kamer in en draaide de deur op slot. Na 3 gin-tonics uit de minibar had ik mezelf weer enigszins onder controle. Ik zette het raam open en keek naar het kabbelende water. Even maar, want achter mij klonk overduidelijk gemorrel aan de deur. Ik had het kunnen weten. Zelden heb ik zo’n overlevingsdrang gevoeld. De deur werd opengegooid. Ik hoorde: ‘Tada!’ en haalde uit. Met mijn nachtkoffertje. Loeihard! Vol in zijn gezicht. Hij viel de gang in; ik sprong door het open raam in het koude water van de Zuid-Willemsvaart. Niet veel later werd ik aan wal gehesen door behulpzame omstanders. Net op tijd om mijn man naar buiten te zien strompelen, ondersteund door Krijn. Hij hield een theedoek tegen zijn bloedende neus. ‘Surprise’ kreunde hij.
GAST 10. Jeroen van Lente
Het luik in het Hinthamerhotel Kraan, de oudere broer van sluismeester Krijn, geeft me een glas en een fles water. ‘De blauwe kamer is voor u, met uitzicht op onzicht’. Te beduust als ik ben door de val van het trapje, zó, rechtstreeks het Hinthamerhotel in, draai ik me om en vraag niet wat hij bedoelt. De deur van de kamer staat op een kier. Geluidloos zwaait de deur verder open. Nadat ik de fles op tafel heb gezet kijk ik om en zie alleen nog maar een diepblauwe muur. Er zwemmen vissen langs, ze wenken me. Als ik dichterbij kom schieten ze snel weg. Plotseling rolt het wiergroene vloerkleed zichzelf op en onthult een houten luik. Zacht watergeklots wordt hoorbaar. Ook hoor ik zacht engelachtig gezang. De vissen groeperen zich rond het luik en kijken mij hoopvol aan. Het lijkt alsof het luik klemt maar als ik aan de zware ring draai geeft het mee. Vol ongeduld schieten de vissen het donkere gat in. De laatste wacht op mij. Ik steek een kaarsje aan en voorzichtig steek ik mijn hoofd in het gat. ‘Kom mee’, zegt de vis. Met zijn vinnen slaat hij het water opzij. Ik volg hem en het vlammetje van de kaars wordt steeds groter. De andere vissen hebben een grote luchtbel gemaakt. Het licht van de vlam schijnt op een gedaante. Ze glimlacht en strekt haar armen uit. ‘Mijn verloren zoon, ik hou echt van je. Ga terug naar jouw wereld en omarm het leven’.
Ooit wel eens onder een brug geslapen? Stephanie Tordoir boekte een overnachting in het Hinthamerhotel en kwam tot inzicht.
GAST 9 Onderbruggen Ze ontwaakt zoals velen dat veel uitzichtlozer doen. Zeker wanneer ze net zoals zij onder bruggen slapen. Als puber wandelde ze na feestjes wel eens tunnels door waar ze met twee of drie verzamelden. ‘Zwervers’, zeggen velen te gemakkelijk met walging in hun stem. Kinderen lachen altijd met kartonnen dozen. Hoe vreemden daarin wonen. En: ‘haha, dat je niet beter bent, in je kleine flat waarvan de muren vast niet verder uit elkaar staan dan de flappen van bananendozen.’ Ze liggen op een rij met al hun bezittingen in aftandse plastieken zakken die je zelfs vandaag niet meer gratis in supermarkten kan krijgen. ‘10 cent alsjeblieft.’ 10 cent, dat je best voor betere dingen, zoals de laatste beetjes voor een gezonde maaltijd of een flesje jus gebruikt. Oh, hoe haar klasgenoten destijds lachten hoe ze ook onder bruggen terecht zou komen. Hoe ze daar een leven lang tegen vocht. Allesbehalve dat. En dan openen ze er plots hotels. Luxe en een toilet met spoelknop. WC-papier en borstel ernaast. Waar de bewoners onder echte bruggen enkel van dromen. Ze wilde zien hoe dat is. Wakker worden met een brug als dak boven je hoofd. De zon die zich veel trager een weg baant naar binnen, want ze moet een omleiding naar je leven bouwen. En ‘t kan schoon zijn. Dat ziet ze nu. Maar ‘t uitzicht is maar zo uitzichtloos als je leven op dat moment is, beseft ze zom te bewerken.
GAST 8.
Renate Heinze deelt haar nachtelijke ervaring in het Hinthamerhotel... Lief nachtboek... Het is laat in de avond als we de brug over slenteren op zoek naar een plekkie voor de nacht. Dan valt ons oog op een bord dat hangt aan het oude brugwachtershuisje. "Kamer vrij"... Verrast kijken we elkaar aan. Zou dit piepkleine optrekje ons misschien een knus onderkomen kunnen bieden? Als we aankloppen horen we hoe de sleutel in het slot wordt omgedraaid, een vriendelijk gezicht komt tevoorschijn. De man stelt zich voor als Sluismeester Krijn en heet ons van harte welkom. Niet veel later dalen we samen het smalle trapje af dat leidt naar een lange gang met aan weerszijden slechts enkele deuren. Als de sluismeester één van de deurtjes voor ons opent ben ik sprakeloos. Wat een geweldige unieke vondst! Moe maar voldaan ploffen we neer op het zachte bed en babbelen nog even. Dan geef ik me over en laat mijn dromen hun vrije loop terwijl ik nageniet van een heerlijke dag. Langzaam vervagen sterren in het daglicht als ik mijn ogen weer open. Nog een moment zweef ik tussen droom en realiteit... tot de zon uitnodigend haar warme stralen door het kleine raampje bundelt. Ik laat me uit bed glijden en tuur naar buiten waar de eerste bootjes in alle vroegte voorbij kabbelen. Heerlijk uitgerust gaan we een nieuw avontuur tegemoet. Bedankt "Sluismeester Krijn" voor deze machtig mooie ervaring!
Marion Kerkhof beleefde een magische nacht in het Hinthamerhotel.
GAST 7. Daar liep ik dan, in mijn eentje, door de Bossche straten. Nergens kon ik nog terecht. Ik loop naar de brugwachter toe. Sluismeester Krijn is altijd wel in voor een praatje en is er vaak nog tot laat. Hij is blij mij weer te zien, maar schrikt van mijn situatie. Hij kan mij niet weer de straat op laten gaan en zegt mij dat hij nog wel een kamer vrij heeft in het nieuwe Hinthamer Hotel, die ik zolang mag hebben. Hij geeft mij de sleutel van kamer twee, een zeer zeldzame dubbel sleutel zegt hij nog. Ik begreep het niet helemaal, bedankte hem en nam de sleutel aan. Ik was te moe om nog vragen te stellen en wilde het liefst zo snel mogelijk slapen. In de nacht word ik wakker, want ik moet plassen, omdat er maar één wc is draai ik mijn kamerdeur op slot. Wanneer ik terugkom heb ik niet in de gaten dat ik de dubbel sleutel andersom heb. En ik ben dan ook tot stomheid geslagen wanneer ik ineens een hele andere middeleeuwse gang ben binnengekomen. Zie ik dat goed of verbeeld ik het mij maar? Mijn nieuwsgierigheid wekt mij en ik loop verder door de donkere ondergrondse gang. Bij iedere stap die ik zet gaat er automatisch een fakkel aan, zodat ik al het sprookjesachtige kan zien verschijnen. Vol ongeloof kijk ik mijn ogen uit. Dit had ik nooit verwacht. Daar sta ik, plots, midden in de allermooiste kamer van mijn stad.
GAST 6
de overnachting in het Hinthamerhotel van Marieke Barteling Met het romantische idee van de clochards in Frankrijk ,slapend onder de brug in mijn hoofd, besloot ik om een kamer te boeken in het Hinthamerhotel. Slapen onder een brug, het leek me wel wat. Ik had al eens eerder een praatje met Krijn gemaakt en ik leerde Krijn kennen als een bijzondere man, in eerste instantie wat stug. Maar Krijn bleek een uiterst vriendelijke rustige man, met een hart van goud. Toen ik aankwam kreeg ik de sleutel van kamer 5, dit bleek de kamer te zijn aan het einde van de gang links. Hoorde ik op de trap nog het geklets van mensen, het geluid van de auto’s en getoeter in de verte, eenmaal in de gang beneden was het stil, sereen stil. Ik liep naar mijn kamer en opende de deur. Ik stapte een kleine kamer in, stijlvol ingericht. Het voelde gezellig en vertrouwd. De kamer was netjes en het voelde meer als een logeerkamer bij vrienden. Ik keek uit het kleine raampje en zag boven mij het staal van de brug en ik keek over de zuid Willemsvaart de verte in. In de stilte hoorde ik het geluid van staal op staal als er een auto of een bus over de brug reed, bijna in een vaste cadans. Met dit geluid op de achtergrond viel ik in slaap en die nacht vertelde de brug mij ,in mijn dromen, over alles wat hij had meegemaakt in de afgelopen 195 jaar.
Dag Sluismeester Krijn,
Wat een verrassing, dat artikel over jou en je brugwachtershuisje. Ik zwaai altijd maar begrijp goed dat jij nooit terug zwaait. Jij moet brugwachten. Dat is al een verantwoordelijke klus en nu heb je er weer een verantwoordelijke klus bij. Sleutels overhandigen aan je hotelgasten. Ik ben getrouwd met een schipperszoon, daarom moet ik je vertellen wat mij is overkomen toen ik van jou de sleutel van kamer 5 kreeg. Ik mocht als landrot meevaren met de ouders van mijn verloofde, nu mijn echtgenoot. Mijn schoonvader, ooit schipper van de Isala 5, vertelde mij in de stuurhut prachtige Rijnsagen. Ik houd van verhalen, maar ook van mijn verzameling sleutels. Sleutels hebben voor mij meerdere betekenissen. Niet alleen handig om deuren te openen en te sluiten, maar spreekwoordelijke betekenissen waar geen sleutelmaker raad mee weet. De Rijn heeft sagen, maar mijn sleutels ook. Lang geleden raakte ik een sleutel kwijt. Hoe ik ook bad, Antonius luisterde niet. Maar, nu komt dan de clou van dit verhaal. Houd je vast. Ik stak de sleutel van kamer 5 in het slot en duwde de deur open en zag tot mijn schrik dat de kamer bezet was. Wie prijkte daar op het bed? LORELEI! In haar hand droeg ze mijn verloren sleutel die op al mijn deuren past, net als jouw hotelsleutels opgepoetst met liefde en toewijding. Krijn, ik wens jou nog fijne jaren met het geven van vertrouwen aan schippers, schepelingen en hotelgasten. Ik blijf naar je zwaaien! Marijke opslag
Het ziet er klein uit van buiten.
‘Toch geen stapelbedden?’ app ik naar Eko. Stapelbedden benauwen me. Bij de receptie word ik hartelijk ontvangen door Krijn. Hij vraagt gelukkig niet om een boekingsbevestiging, die heeft Eko namelijk. ‘Deze is van kamernummer één.’ Krijn overhandigt me een sleutel. ‘Ik ben hier tot tien uur vanavond. Maar ik denk niet dat u mij nodig gaat hebben.’ Een knipoog. Ik hoop dat Eko snel komt. Ik vind het naar om alleen in de kamer op hem te moeten wachten. ‘Normaal gesproken vertel ik graag over dit huisje en de omgeving, maar dat kan later ook nog. Een fijn verblijf!’ Weer een knipoog. De sleutel verdwijnt in het sleutelgat van deurnummer één. Het is donker. De lichtschakelaar is snel gevonden. Ik word overvallen door allerlei indrukken. Een gezellige kamer met tweepersoonsbed (gelukkig!) zijn nog te bevatten. Maar de rest niet. Er schalt ineens muziek van Buena Vista Social Club door de kamer. De vloer is bezaaid met rozenblaadjes, die kleuren bij de muren. Eko ligt grijnzend op het bed met een roos in zijn hand. Er schieten tranen in mijn ogen, omdat ik ineens zijn geheimzinnige gedrag begrijp en het zogenaamde overwerk waardoor ik alleen moest reizen. Ook de knipogen van Krijn zijn nu te plaatsen. De vraag of ik met hem wil trouwen, had op geen enkele andere plek mooier geklonken dan daar, tussen de kades van de Zuid-Willemsvaart, met het fenomenale uitzicht op de weerkaatsing van lichtjes op het water.
‘Goedemiddag, receptie Hinthamerhotel.’
Ik zoek nog steeds naar de juiste toon om als receptionist van het Hinthamerhotel de telefoon op te nemen. Soms vrees ik dat er tóch nog een restje sluismeester in mijn stem doorklinkt. Nou ben ik nooit een man van veel woorden geweest maar in het verleden kostte het me geen enkele moeite om via de marifoon met een schuttende binnenvaartschipper te kletsen. Daarentegen weet ik me geen raad als ik bijvoorbeeld een dame uit Loenen moet informeren of de kamers ook zijn voorzien van een föhn. ‘Nee…’ ‘Pardon?’ ‘Géén föhn.’ Sla ik nou wel of niet de juiste toon aan? Ik doe in elk geval mijn best om klantvriendelijk te klinken. Maar of het ook lukt? Feit is dat de dame uit Loenen onmiddellijk heeft opgehangen. |
Ik ben Brugwachter Teus. Samen met mijn hond Henk woon en werk ik per 1 april in het brugwachtershuisje aan de Hinthamerbrug - Archieven
Augustus 2020
Categorieën |